Deel 1: Hoe piekergedachten ontstaan
Grappig eigenlijk, dat een simpele uitspraak als ‘jezelf suf piekeren’ in letterlijke zin zo ontzettend waar is. Ben je net als ik ongewenst kinderloos? In deze tweedelige blog: van piekeren naar zelfbevrijding deel ik met je hoe mijn gepieker leidde tot een depressie en hoe ik mezelf hiervan bevrijdde. Zo leer je me een beetje kennen en misschien herken je er ook wel wat in bij jezelf en kan mijn verhaal een inspiratie voor je zijn. Of helpt het je door te lezen dat je niet alleen bent met je struggles.
Van piekeren naar depressie
Oh, wat heb ik veel gepiekerd in mijn leven. En als ik heel eerlijk ben, doe ik dat soms nog steeds. Tijdens ons kinderwenstraject heb ik mezelf ook echt suf gepiekerd en een zware depressie en burn-out gehad. Ik was compleet versuft en had nergens meer energie voor. Maar niets gebeurt voor niets. En ook al wist ik in mijn zwartste dagen echt niet waar al die ellende goed voor zou zijn, ik bleef erop vertrouwen dat er altijd licht aan het eind van de tunnel is. Ook al zag ik het op dat moment nog niet. Ik zou er komen. Inmiddels ben ik weer ruim zeven jaar verder en leer ik steeds beter met het gepieker om te gaan. Stukje bij beetje bevrijd ik mezelf van de zelfopgelegde barricades rondom mijn hart.
Uitdagingen van het leven
Ik heb in mijn leven al vele uitdagingen voor mijn kiezen gehad, waardoor het niet zo vreemd is dat ik (net als heel veel anderen) een soort van ‘piekerverslaving’ ontwikkeld heb. Dit begon eigenlijk al vanaf mijn geboorte. Omdat er wat dingen niet helemaal goed met me waren, werd ik meteen bij mijn moeder weggehaald en in een couveuse gelegd. Na drie weken in het ziekenhuis gelegen te hebben, mocht ik eindelijk mee naar huis. Nu konden mijn ouders van mij en het prille ouderschap gaan genieten. Drie jaar later overleed mijn vader plotseling aan een hersenbloeding en bleven mijn moeder en ik samen achter. Op dat moment was ik nog te jong om me te realiseren wat dit betekende, maar pfff wat heeft dit een impact gehad op mijn leven.
Zwaard van Damocles
Een tijdje geleden heb ik weer in mijn ‘Boek van Ikke’ zitten kijken en daar zag ik de enige foto die tijdens mijn derde verjaardag gemaakt is. Ik liet tot me doordringen dat deze foto een paar uur gemaakt is voordat mijn vader zijn hersenbloeding kreeg. Ik keek naar dat onschuldige meisje met het zwaard van Damocles boven haar hoofdje. Ze kon zich nog niet beseffen hoe drastisch haar leven binnen een paar uur zou veranderen.
Terwijl ik dit schrijf, voel ik de emotie weer in me op komen en laat hem door me heen stromen. Het mag er zijn. De tranen stromen over mijn wangen, en dat is oké. Vroeger zou ik me hiertegen verzet hebben, maar nu kan ik het toelaten en ernaar kijken. Want ik weet dat het voorbij gaat en dat ik, door me ertegen te verzetten de boel alleen maar blokkeer. En dus laat ik het gebeuren en zakt het ook weer weg.
Nieuwe vader
In de jaren die erop volgden zijn mijn moeder ik erg dicht naar elkaar toegegroeid. Mijn steun en toeverlaat. Er kwam uiteindelijk een andere man in ons leven. Ik kan me nog als de dag van gisteren herinneren dat hij bij ons introk. We onderweg waren naar zijn appartement om zijn laatste spulletjes op te halen. Ik zat op de achterbank in de auto en mijn moeder draaide zich naar me om, om me te vragen of ik hem bij zijn voornaam wilde noemen of papa. En dat wat ik ook zou kiezen, het altijd goed was. Omdat ik zo blij was dat ik weer een nieuwe vader zou krijgen zei ik vol liefde en overgave: “Maar hij wordt toch mijn nieuwe papa? Ik wil hem pap noemen.”. En zo kreeg ik een stiefvader.
Verlangen naar onvoorwaardelijke liefde
Alles deed ik eraan zodat hij van me zou houden alsof ik zijn eigen kind was. Ik hunkerde naar vaderliefde. En ondanks dat hij binnen zijn vermogen deed wat hij kon, kon hij natuurlijk nooit mijn natuurlijke vader vervangen. Daarnaast nam hij natuurlijk ook zijn eigen verleden en uitdagingen van zijn leven met zich mee. Dit maakt(e) onze band gecompliceerd en in reactie daarop leerde ik mijn verlangen naar zijn onvoorwaardelijke liefde te onderdrukken. Ik ontwikkelde een overlevingsmechanisme om de pijn van het gemis niet te hoeven voelen.
Anders dan anderen
Intussen ging het op school ook niet van een leien dakje. Ik voelde me altijd anders dan de andere kinderen en was erg gevoelig. Hierdoor was het makkelijk voor de ‘sterkere’ kinderen om mij tot mikpunt van pesterijtjes te maken. Ik kan me niet meer alle keren herinneren dat ik uitgelachen werd om iets wat ik zei of vroeg. Of voor schut werd gezet omdat mijn werkstukjes niet zo mooi waren. Of dat ik als laatste gekozen werd bij de gym.
Soms werd ik wel door de populaire kinderen gekozen om mee te spelen. Dan was ik helemaal blij, maar kwam er vaak al snel achter dat er een addertje onder het gras zat. Meestal werd ik dan vernederd door in een hoek gezet te worden of verleidden ze me iets te doen wat ik helemaal niet wilde. Maar ik wilde zo graag dat ze me aardig vonden en dat ze me zouden accepteren, dat ik hier iedere keer weer ‘intrapte’. En iedere keer liep mijn vertrouwen in anderen en mezelf nieuwe deuken op.
In de prikkers
Wat heb ik vaak in stilte gehuild omdat ik mijn moeder niet tot last wilde zijn. Op een middag na schooltijd liep ik van mijn beste vriendinnetje terug naar huis toen ik een van de populaire meisjes van de klas tegen kwam. Ze kwam me achterna en riep dingen naar me, waardoor ik in blinde paniek op de vlucht sloeg. Ik struikelde en kwam in de struiken met prikkers terecht. Helemaal overstuur kwam ik thuis en kon ik met mijn billen en handjes in de soda zodat mijn moeder de doorns eruit kon halen. Achteraf gezien kan ik hierom lachen als ik mezelf in de gootsteen zie zitten omdat het best een grappig plaatje oplevert als je de emotie buiten beschouwing laat. Maar op dat moment huilde ik tranen met tuiten. Wat voelde ik me vernederd.
Gepieker: tussen angst en moed
Mijn moeder was hier natuurlijk ontzettend van geschrokken en zei me dat ik me niet te hoefde laten pesten. Ze spoorde me aan om wat meer van me af te bijten. Dan zou het wel over gaan. In mijn hoofd speelde ik allerlei scenario’s af waarin ik met mijn plaaggeesten afrekende. Maar in het echt durfde ik het niet. Gek werd ik van de strijd tussen het stemmetje in mijn hoofd dat me toeschreeuwde dat ik moest doen wat mijn moeder me zei en het andere stemmetje wat bang was dat als ik dat zou doen, ze me nog veel harder te grazen zouden nemen.
‘Onkwetsbaar’
Ook op de middelbare school ging dit nog door. Tot ik na mijn eindexamen besloot op mijn nieuwe school al direct duidelijk te maken dat ik niet met me zou laten sollen. Een nieuwe school op een plek waar niemand me kende: hier kon ik een nieuw begin maken. Ik had een grote mond om mijn angst te verbergen en deed me stoerder voor dan ik me voelde. Mijn hart had zich afgesloten en ik zou me nooit meer door anderen laten kwetsen. Ik ontwikkelde voelsprieten waarmee ik anderen en de sfeer om hen heen aftastte en zodra ik ‘gevaar’ bespeurde, peerde ik ertussenuit. Ik liep weg voor de confrontatie en durfde mensen niet zomaar toe te laten. Wanneer ik hen wel toeliet, was ik er altijd op voorbereid om de benen te nemen voordat ze mij konden kwetsen.
Nu denk je misschien, “Maar wat heeft dit allemaal te maken met een onvervulde kinderwens?”. Dat en hoe ik mezelf van mijn gepieker bevrijd heb, vertel ik je in deel twee van deze blog.